Definitie: Erfpacht

Erfpacht is het vol genot, van een onroerend goed, beperkt in de tijd. Eigendom is het vol genot, van een onroerend goed, onbeperkt in de tijd

Met vol genot bedoelt men dat men er alles mee kan aanvangen: men kan er op bouwen, het zelf gebruiken, het verhuren, het schenken, het in hypotheek geven, er een vruchtgebruik op toekennen, er een opstal op vestigen, er een (onder)erfpacht op verlenen.

Met beperkt in de tijd bedoelt men dat het niet korter mag zijn dan 15 jaar, en niet langer dan 99 jaar, tenzij je een uitgevende overheid bent, dan kan eeuwigdurend ook. In heel wat private erfpachtrechten, bijvoorbeeld in appartementsgebouwen of vakantieparken etc, wordt gekozen voor 99 jaar.

Met onroerend goed kan zowel een gebouw of grond bedoeld worden. Vaak slaat het erfpachtrecht op de grond, en wordt het toegekend door een grondeigenaar, terwijl een andere partij erop bouwt of op ontwikkelt. Kopers kopen dan van de ontwikkelaar het gebouw en krijgen van de grondeigenaar een erfpachtrecht op de grond. Ook is het mogelijk dat de grondeigenaar al aan de bouwheer een erfpachtrecht gaf, zodat kopers van de bouwheer zowel het gebouw, als het bijhorende erfpachtrecht aankopen.

Werken met een aankoop met erfpacht heeft voor- en nadelen. Zowel voor de eigenaar van de grond, de bouwheer of promotor, de uitbater en voor overheden bij private erfpachtprojecten.